15-08-2021 ALGEMEEN: VLAGGENDRAGERS: PAPENDAL: ARNHEM Bekendmaking vlaggendragers Paralympische Spelen Tokyo 2020. Jetze Plat. Fleur Jong. Chef de Mission Esther Vergeer. Datum foto 31 juli 2021. Foto: Mathilde Dusol
Als het aan paralympisch atlete Fleur Jong ligt, worden de Paralympische Spelen net zo’n succes voor Nederland als de Olympische Spelen. Chef de Mission Esther Vergeer heeft er in ieder geval alle vertrouwen in en vroeg de recordhoudster samen met handbiker Jetze Plat als vlagdrager voor de openingsceremonie. Kort voor haar vertrek spraken wij Fleur Jong over grenzen verleggen, inclusiviteit en (alles) geven.
‘Er was die jongen die naar het Friendship Sports Centre in Amsterdam kwam’, vertelt Fleur halverwege ons gesprek. ‘Op een vrijdagmorgen, de ochtend waarop prothesemaker Frank Jol spreekuur houdt en protheses bijwerkt waar nodig. De jongen nam plaats op een bankje.’
Sporters met protheses, zowel professionals als amateurs, liepen af en aan. De jongen op het bankje had geen prothese. Wel was hij een deel van zijn voet kwijtgeraakt na een ongeluk. Wat overbleef was een sta-in-de-weg die hem belemmerde in zijn beweging. Maar het alternatief? Amputeren? Dat is nogal een beslissing.
Paralympisch atlete Fleur Jong weet als geen ander hoe moeilijk dat is. Zij nam in 2013 de beslissing tot amputatie van haar linker onderbeen. Maar dat is niet waar het verhaal van de 25-jarige topsportster begint. Het begint een jaar eerder, in 2012, als kort voor haar 17e verjaardag een bacterie haar bloedbaan binnendringt en het lichaam in een toxische shock brengt. Als reactie pompt haar hart als een razende bloed naar de vitale organen. Aan de periferie van haar lichaam treedt onherstelbare schade op: acht vingertoppen, een onderbeen en een deel van de linkervoet moeten geamputeerd worden.
Wat overblijft is dezelfde sportieve oude Fleur in een nieuw lijf. En dat nieuwe lijf wil blijven sporten. ‘Ik was een fanatieke amateursporter’, vertelt ze op een zonnige middag via het beeldscherm. ‘Ik danste en speelde tennis. Maar dat was nu lastig. Een racket kon ik niet goed vasthouden en rolstoeltennis sprak me niet aan. Dansen hoorde niet langer tot de mogelijkheden, maar wat dan wel?’
Het werd uiteindelijk atletiek. ‘Atletiek’, zegt ze, is grenzen verleggen, iedere keer weer.’ Fleur Jong staat aan de vooravond van de Paralympische Spelen in Tokyo waar ze uitkomt op de 100 meter sprint en het verspringen. Ze hoort tot de favorieten. Na de successen eerder dit jaar, bij het EK in Polen, waar ze op allebei de onderdelen een gouden plak in de wacht sleepte en passant nieuwe wereldrecords vestigde, zijn de verwachtingen hoog gespannen.
‘Ik ervaart inderdaad een lichte druk’, lacht Fleur. ‘Nou ja druk, het is meer dat ik me ervan bewust ben dat ik steeds meer een rolmodel ben voor nieuwe gehandicapten. Mensen die, net als ikzelf, zich van de ene op de andere dag geconfronteerd zien met een beperking van een lichaamsdeel na ziekte of een ongeluk.’
Bibian Mentel was haar rolmodel. De snowboarder die na amputatie van een onderbeen de sport in 2014 op de Paralympische Winterspelen wist te krijgen en met wie ze af en toe afsprak. En atlete Marlou van Rhijn die de zomer voorafgaand aan Fleurs infectie goud in de wacht sleepte op de 200 meter.
Niet dat die rolmodellen nou direct een route richting de topsport dicteerden. Aanvankelijk had Fleur helemaal geen plannen in die richting. ‘Sporten is gewoon het beste middel om te revalideren. Het vergt alle vaardigheden om je weer te laten integreren. Het was meer dat zij lieten zien wat er allemaal nog mogelijk is met een beperking.’ Op een paralympische talentendag komt ze in aanraking met atletiek. ‘Het trainen vond ik leuk en al snel mocht ik mee op mijn eerste trainingskamp.’
Omdat de restant van haar linkervoet pijn veroorzaakt en haar belemmert, besluit ze tot amputatie. Een beslissing die ze eerst bij prothesemaker Frank Jol kenbaar maakt, alvorens haar omgeving ermee te confronteren uit angst dat ze het maar vreemd vinden. Want na alle verdriet en ellende er vrijwillig nog meer afhalen?
Op sportief gebied legt die keuze haar geen windeieren. Vanaf dat moment is ze op twee blades veel stabieler en besluit ze voor de topsport te gaan. De focus ligt in eerste instantie op de sprint, maar dat is de laatste jaren verlegd naar het verspringen. ‘Dat springen zit gewoon in me!’
Ze weet dat ze ver kan springen en goed kan lopen. Maar ja, ze moet het straks in Tokyo nog wel gaan doen. Als ze goed loopt, voelt het als een makkelijke prestatie. ‘Het is immers in je systeem ingesleten, alleen die momenten zijn wel schaars. Mijn valkuil is dat ik te veel ga nadenken. Ik wil te veel mijn best doen.’
Dat de Paralympische Spelen steeds meer aandacht en gewicht krijgen is alleen maar goed, zegt ze. ‘Kijk, onbekend maakt onbemind, maar gelukkig komen er steeds meer paralympische sporters in de media die uitleg geven. Als ik haar zeg dat ik denk dat je met blades heel erg omhoog veert, schiet ze in de lach, ‘nou liever niet want je wil niet omhoog, maar vooruit toch?’ Als mensen begrijpen wat we doen, is het helder.”
Wat ik mensen wil geven, is de moed om weer mee te doen. Als topsporter kun je helpen door te laten zien waar je voor staat.’ Ik ben zelf het voorbeeld dat er veel mogelijk is.
Waar Fleur Jong onder meer voor staat is Team Para Atletiek (TP/A) Hiermee wil ze samen met andere sporters, coaches en fysiotherapeuten atleten met een handicap motiveren en inspireren. ‘Nog steeds horen mensen met een nieuwe handicap van artsen en fysiotherapeuten: doe maar rustig aan. Maar er kan zo veel meer dan je denkt. Bij TP/A draaien we het om: wat kan wél en hoe gaan we jouw doel bereiken? Dat zorgt voor meer zelfvertrouwen. Uiteindelijk zijn we allemaal onderdeel van de maatschappij.
Zo sprak ik een 70 -jarige man. Hij had net een prothese en wilde netjes leren lopen. Hij had ook suikerziekte dus sporten en beweging waren belangrijk. Artsen raadden hem aan rustig aan te doen. Maar wij laten zien dat het wel kan.
Soms is het ook fijn om even onder gelijkgestemden te zijn, even lekker van gedachte wisselen over een prothese, pijn aan je stomp of zwachtelen. Als ik hier naar buiten loop’, ze beweegt haar hoofd even in de richting van een voor mij onzichtbaar Amsterdam, ‘kom ik zo nog vijf meisjes van mijn leeftijd tegen met een blonde paardenstaart. Maar geen van die vijf loopt met een prothese.
Ik moest altijd zelf actief op zoek naar antwoorden. Ik wil die drempel verlagen. Wil het makkelijker maken om vragen te stellen voor mensen die niet zo bijdehand zijn als ik.
En de jongen? Op het bankje in het Friendship Sports Centre? ‘Ik heb die jongen niet geadviseerd wat te doen, daarin kun je een ander niet adviseren. Zo’n keuze moet je zelf maken. Het ging erom dat hij die morgen tal van mensen sprak met een prothese. Mensen die van alles konden en dat hij op grond daarvan een beslissing kon nemen. Dat zijn momenten van onschatbare waarde.’
Beeld: Mathilde Dusol & Hélène Wiesenhaan