Drie seconden! Tel hardop: eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig. Stop! Haal adem en bedenk dan dat alles wat je voor deze drie seconden bezat, voor altijd is verloren. Weg is je fysieke welzijn, weg is ook je fotografische geheugen, verloren is je baan als hoofd-hals oncologisch chirurg, verdwenen de aanstaande promotie tot doctor, net als het voetballen met je vier kinderen of het natafelen met je vrouw. Over skiën en het lopen van de camino hebben we het maar niet. Net zomin als over de slapeloze nachten vol twijfel en pijn.
Drie seconden. Zolang duurt het voordat Barry Kolenaar de grond raakt nadat een auto hem op weg naar zijn werk in het ziekenhuis schept. Een verbrijzeld been, hersenletsel, afgescheurde spieren. Het opkrabbelen duurt al twee jaar voort. Er is veel lichamelijke en emotionele pijn, er vloeien veel tranen. Staan, lopen, lezen, zitten, liggen. Niets is meer zoals het was.
De man van voor de drie seconden? Een vakidioot. Een man die, Confucius indachtig, een baan had waar hij van zoveel hield, dat het niet voelde als werken. Tegelijkertijd was het topsport. Hij was zelden thuis, maakte lange dagen. Dan weer op de operatiekamer, dan weer op de spoedafdeling, de poli of gewoon op de afdeling. Zijn leven was alles wat hij er zelf had ingestopt. Zijn werk maakte hem tot wie hij was. En dat is allemaal met een klap tot stilstand gekomen.
Die topsport, dat gaat niet langer. Mag ook niet langer, zijn registratie waar hij twintig jaar voor gestudeerd en keihard gewerkt heeft, is gedurende zijn revalidatie verlopen. Hij kan inmiddels 50 meter voorwaarts of achterwaarts met behulp van krukken. Zijwaarts hoort niet tot de mogelijkheden, vanwege de pijn. Het vermoeden is dat hij zijn loop-plafond heeft bereikt. Veel beter zal het fysiek niet worden.
En toch, vrees niet. Dit is een positief verhaal. Een verhaal over nieuwe keuzes, nieuwe kansen. En over vergiffenis.
De man na die drie seconden? Wist direct dat het leven zoals hij het gekend had, niet langer aan de orde was. ‘Dit was het dan’, zei hij tegen z’n vrouw. Hij kwam terecht op z’n eigen O.K. In het ziekenhuis waar hij als arts altijd had geprobeerd te helpen, het menselijke aspect in het oog te houden. Nu hij zelf patiënt was, realiseerde hij zich dat er een discrepantie is tussen wat de arts voor genezen houdt en je eigen helingsproces. ‘Je ziet als arts niet wat het aan emoties kost. Genezing is meer dan een wond die dicht gaat.’
Hij mocht naar huis. Op tijd voor de vijfde verjaardag van zijn dochter. En daar, gemarineerd in de morfine, in een rolstoel aan het ontbijt, was er een plots een nieuw inzicht: het was de eerste keer dat hij zingend op de vroege morgen de verjaardag van zijn kind beleefde. Daar was eerder nooit tijd voor geweest. Er gloorde iets nieuws. Hij was onderdeel van iets groters. Een gezin vol energie en geluk.
Het roer ging om. Van realiseren naar wat je niet meer hebt, naar wat je wel hebt en waar je van meerwaarde kunt zijn. ‘Het heeft geen zin energie te steken in dingen die je niet kunt veranderen. Ik heb 20 jaar gestudeerd. Het draaide om mij. Nu draait het om mijn gezin. Ik kies uiteindelijk voor geluk, voor verrijking. Ik heb niet voor dit on-geluk gekozen, maar het is een nieuwe ronde met nieuwe kansen. Hoe kan ik mijn kennis als arts, maar ook als patiënt aanwenden om toch iets te kunnen betekenen voor anderen die er ook niet om hebben gevraagd?’
Het zou nog twee jaar duren voordat hij de dader kon vergeven. Dat had tijd nodig. Destijds, als student geneeskunde in Leuven, had hij het vak godsdienstfilosofie gevolgd van Roger Burggraeve. Die nam een bijbels verhaal en fileerde dat wetenschappelijk. Een van die thema’s was: Hoe ga je om met het jou aangedane kwaad? Hoe raak je je woede kwijt?
Wat Barry hielp was de rechtszaak waarbij hij de dader in de ogen kon kijken en zijn verhaal mocht doen. Of nou ja, zijn vrouw zijn verhaal mocht doen, want fysiek en visueel lukte hem dat niet.
Slachtofferhulp had hem aangespoord zijn spreekrecht kort te houden en in de ik-vorm. Zijn verhaal in de rechtbank gaat over zijn verlies, maar ook over de wens om verder te kunnen gaan.
Met het opschrijven van zijn verhaal kregen ook de emoties een plek. Kwam hij met zichzelf in het reine. ‘Vergeven is wat nodig is om door te gaan. Om te voorkomen dat je wrok gaat koesteren. De dader als mens zien en wellicht ook als verliezer. Bij verkeersongevallen zijn er geen winnaars. Hij reed te hard, was op weg naar een toets om daarmee een baan te krijgen. Die baan heeft hij nooit gekregen. Net als ik zit hij al twee jaar thuis.’
Als de rechter vraagt of Barry nog iets wil zeggen, komt hij toch nog aan het woord: ‘Het is dat het coronatijd is, maar anders had ik u de hand geschud. Ik vergeef het u’.
‘Vergiffenis is als een steen die uit je rugzak wordt gehaald. Na mijn slachtofferverklaring voelde ik dat het klaar was. Weet je wat mooi is? Mijn kinderen krijgen dit al jong mee. Onlangs had mijn zoon een akkefietje op school. Hij is uiteindelijk op de ander afgestapt, heeft zijn hand uitgestoken en gezegd: ‘zand erover, laten we weer vrienden zijn.’
Het is beter je energie te richten op dingen die je kunt veranderen. Je kunt de dingen klein maken als ze negatief zijn of heel groot. Maar van positieve dingen kun je meer op je bord leggen en krijg je meer energie.’
En dat is wat hij met het smartengeld van de verzekering deed. Als je dat smartengeld krijgt, voelt het alsof je verdriet wordt afgekocht.’ Dus besloot hij samen met zijn kinderen van dat geld alle medewerkers van het Roessingh, het revalidatiecentrum, te bedanken. Zevenhonderd kopjes koffie werden vergezeld van een dankkaartje.
Dat idee voor die koffie was het gevolg van de toevallige ontmoeting tussen Barry en Wim de Bundel – oprichter van deze site en auteur van Geven is leven. Begin dit jaar vertellen beiden hun verhaal tijdens de nieuwjaarsreceptie van Van Ede & Partners.
Wim vertelt daar over geven: ‘Bij elke tegenslag ben ik er iets naast gaan zetten. Steeds was dit geven. Zo kreeg ik meer en meer rust en voldoening.’ Barry: ‘Wim zoog mij mee die dag. We zijn meteen in gesprek gegaan. En zodra je met Wim in de boot stapt, ga je ook geven.’
Op zijn beurt maakte Barry grote indruk op Wim. ‘Ik dacht: als Barry de dader kan vergeven, kan ik zeker mijn voormalige leidinggevende vergeven die mij in 2019 zonder aankondiging ontsloeg bij Nationale-Nederlanden. Barry gaf mij het laatste zetje naar vergeving. Een paar dagen voor de boeklancering van Geven is leven heb ik hem gebeld en er een streep onder gezet.’
Van de rest van het smartengeldgeld kocht Barry een caravan waarin tijd doorbrengt met zijn gezin. ‘Het besef dat mijn kinderen honderd keer belangrijker zijn dan mijn werk is mijn geluk in het ongeluk.’ Want als hij de mensen een ding wil meegeven van wat hij aan zijn ongeluk overhield: ‘Verzamel herinneringen met je dierbaren, het is het mooiste wat er is.’