Het was een mooie namiddag. Ze zaten in de tuin van het laatste beetje zon te genieten toen zij uit het hoekje van haar oog iets groens zag landen op de schuur. Pal achter haar vriend. Zag ze dat nou goed? ‘Niet bewegen!’ zei ze tegen haar vriend. ‘Ik denk dat er zojuist een parkiet achter je is geland.’ ‘Ok, en dus?’, zei de vriend.
‘Parkieten horen niet in de natuur. Die moet van iemand zijn. Laten we kijken of we hem kunnen vangen. ‘Juist’, zei de vriend. Het was vrijdag. Het weekend lag voor hen en achter een parkiet jagen was niet bepaald zijn idee van een ontspannen weekend.
Z’n vriendin stond behoedzaam op en strekte een arm uit. Tot hun verbazing fladderde het dier naar de appelboom en landde toen onhandig op tafel tussen de glazen wijn en de hapjes. Voorzichtig pakte ze het beestje op. ‘Een doos, zoek even een doos.’ Haar vriend liep naar binnen en kwam even later terug met een doos. Snel schoof ze de parkiet erin en sloot het deksel.
Ok. En wat nu? Wat hem betreft was het probleem alleen maar groter geworden: Eerst zat er een parkiet op een tak en nu zat er een parkiet in een doos op tafel. ‘We bellen de dierenambulance!’
‘De dierenambulance? Hij is toch niet gewond?’
‘Nee, maar zij weten vast wel iets. Wat moeten wij met die parkiet? Vraag even in de buurt of iemand een parkiet mist.’
Niemand bleek een parkiet te missen of had gehoord van iemand die er een kwijt was, dus belden ze de dierenambulance die beloofde het dier op te komen halen. Ondertussen zouden zij nagaan of er een melding van een vermiste parkiet was. De vriend zuchtte. In de doos hoorden ze de parkiet scharrelen.
En toen ging de telefoon. Een mevrouw. Klopte het dat zij een parkiet hadden gevonden? Of ze mocht komen kijken. ‘Tuurlijk!’, zeiden ze. Al betwijfelden ze of de parkiet van die vrouw was. De vrouw woonde in een andere gemeente, een half uur rijden voorbij eindeloze weilanden. Haar parkiet was al dagen vermist. ‘Hoe ver kon zo’n dier eigenlijk vliegen?’, vroegen ze zich af en trouwens zo’n tamme vogel in een knalgroen pakje was dat niet een hele makkelijke prooi voor roofvogels? Zo’n afstand had het toch nooit overleefd?
De bel ging. Een vrouw kwam zenuwachtig binnen. Het ging niet om haar vogel, legde ze uit maar om de parkiet van haar moeder. Voorzichtig deed ze de doos open. ‘Epke? Niet te geloven, het is ‘m. Het is Epke!’, riep ze uit. De parkiet liet zich door de vrouw oppakken. ‘Ik herken m aan aan die zwart/witte veertjes op hier op z’n buik.’
‘Ongelofelijk dat jullie hem gevonden hebben, zo ver van huis.’ Met de vogel in haar hand liet ze zich op de bank zakken. ‘Jullie hebben geen idee. Deze vogel leeft samen met mijn moeder. Die vogel is alles voor haar. Is door haar opgevoed. Ze zijn helemaal op elkaar ingespeeld. Ze drinken samen uit een glas en eten van hetzelfde bord. Mijn moeder is 87. Sinds hij weg is, eet ze niet meer en hoeft het allemaal niet meer voor haar. Dat jullie Epke hebben gevonden en de moeite hebben genomen de dierenambulance te bellen!.’
De volgende dag stond er een oude vrouw voor de deur. Ze ging schuil achter een enorme bos bloemen. ‘Voor jullie’ huilde ze. ‘Ik had niet gedacht dat ik hem ooit nog terug zou zien. Hoe fijn dat hij jullie heeft uitgekozen om naar toe te vliegen.’
Beeld: Dalton Touchberry via Unsplash
1 Comment
Happy dierendag 🌈